Deel 2 - VRAAG 21 -35

Jezus Christus, verlossing en genade

  1. 21.
    Wat voor een Verlosser is nodig om ons bij God terug te brengen?
  2. 22.
    Waarom moet de Verlosser waarachtig mens zijn?
  3. 23.
    Waarom moet onze Verlosser waarlijk God zijn?
  4. 24.
    Waarom moest Christus, de Verlosser, sterven?
  5. 25.
    Betekent de dood van Christus dat al onze zonden vergeven kunnen worden?
  6. 26.
    Waarvan heeft Christus’ dood ons nog meer verlost?
  7. 27.
    Worden alle mensen gered door Christus zoals ze verloren gingen door Adam?
  8. 28.
    Wat gebeurt er na de dood met diegenen die niet met Christus verenigd zijn door het geloof?
  9. 29.
    Hoe kunnen we gered worden?
  10. 30.
    Wat is geloof in Jezus Christus?
  11. 31.
    Wat geloven we door een waar geloof?
  12. 32.
    Wat betekent rechtvaardiging en heiligmaking?
  13. 33.
    Zouden degenen die op Christus vertrouwen, hun heil moeten zoeken in hun eigen werken of nog wat anders?
  14. 34.
    Nu we gered zijn door genade alleen en in Christus alleen, moeten we dan nog steeds goede daden doen en Gods Woord gehoorzamen?
  15. 35.
    Daar we gered zijn door genade alleen, door geloof alleen, waar komt dan dit geloof vandaan?